|
Is Kamasi Washington de enige legitieme opvolger van John Coltrane? Ik vroeg het me af tijdens zijn stijf uitverkochte concert in jazzclub Bird. Dat Washington doordrongen is van de nalatenschap van de legendarische grootmeester van de saxofoon was al duidelijk door zijn in mei 2015 verschenen debuutalbum, The Epic, dat voor mij de meest impressionante jazzproductie is van de laatste jaren. Een drie uur lang meeslepend meesterwerk dat geen moment verveelt. Paroah Sanders kreeg na het onverwachte overlijden van Coltrane in 1967 vrijwel meteen de rol van erfgenaam toebedeeld, maar zijn instrumentbeheersing staat op een ander niveau. Zoon Ravi Coltrane heeft alleen zijn naam mee. De meeste indruk maakten Michael Brecker en recentelijk Chris Potter en Kenny Garrett (op altsax), die wellicht - technisch gezien - vaardiger zijn, maar Trane’s spiritualiteit missen. De verwachtingen waren dus hoog gespannen bij het Europese debuut van Kamasi Washington. Onder het gejuich van het gemêleerde, vooral jonge en razend enthousiaste publiek kwam de nieuwe jazzster, vergezeld van zijn zevenkoppige band bestaande uit Patrice Quinn (zang), Miles Mosley (cb), Ryan Porter (tmb), Ronald Bruner en Tony Austen (drums), vader Rickey Washington (fluit, ss) en Brandon Coleman (keys) het podium op. Zij toonden in het openingsnummer The Change of the Guard binnen no time hun collectieve klasse en individuele kwaliteit. Washington zelf bouwde zijn opzwepende solo’s stapsgewijs op naar een extatisch hoogtepunt, dat inderdaad sterk doet denken aan de hoogtijdagen van John Coltrane en Pharoah Sanders. De associatie met de belletjes-jazz van de jaren zeventig is snel gelegd, maar destijds zweefde men een half uur lang in één akkoord. Washington gaat met een spannende akkoordenprogressie, harmonisch gezien, veel verder. Hij maakt sterke, indringende composities binnen het brede palet aan genres en stijlen die de hedendaagse jazz rijk is. Van heftige funk tot freejazz. Van jazzrock tot dansbare souljazz en dat met een enorme intensiteit. Na de eerste twee spectaculaire en lange tracks gaf Kamasi meer ruimte aan zijn medemusici en stortte het concert wat mij betreft een beetje in. De dwarsfluitsolo van zijn vader was niet slecht, maar hij heeft niet het vuur van zijn zoon. De zang van Patrice Quinn was, zeker het eerste deel van het concert, matig uitversterkt en de drumbattle tussen Brunner en Austen deed verlangen naar het moment dat Washington zijn tenorsax weer liet spreken, maar eerlijk gezegd: de prestaties van zijn sideman staan op een hoog niveau. Zelfs een gestreken bassolo kreeg mede door het effectief gebruik van elektronica het karakter van een explosieve funkorgie die vervolgens werd versterkt door het opzwepende spel van de toetsenvirtuoos Brandon Coleman. In het laatste deel van de set trok Washington het initiatief weer naar zich toe met vingervlugge arpeggio’s en heftige klankerupties. Hij heeft niet de magistrale toon van John Coltrane en zijn solo’s duren niet zo lang, maar anno 2015 is hij wel de enige die Trane’s erfenis kan dragen. Alleen al wat dat betreft was er sprake van een historisch concert. Kamasi Washington is absoluut de belangrijkste impuls voor de nieuwe jazz. Later die avond deden de leden van Kamsi’s band opnieuw recht aan de jazztraditie met een stevige jamsessie in de trotse jazzclub Bird. |
|